'Gezondheid is het vermogen om
met het leven om te gaan'
Innerlijk kompas interview
Arts en onderzoeker Machteld Huber maakt school met haar ideeën
over 'positieve gezondheid'. Van de krachten die gezond maken, vindt ze
zingeving 'de sterkste'. Waar haalt ze haar ideeën vandaan?
LODEWIJK DROS
Ze is, zegt arts, onderzoeker en invloedrijk adviseur Machteld Huber, altijd op zoek naar het 'innerlijk kompas, hoe je moet leven'. Uit haar jeugd kreeg ze dat niet echt mee. "Mijn moeder was alcoholiste. Ik ben niet zozeer opgevoed, maar opgegroeid. Dat kompas leerde ik allereerst kennen uit gesprekken met een verzetsstrijder die in Dachau had gezeten. Hoe overleef je dat? Nou, het hebben van een ideaal en de verbondenheid met anderen kan je er doorheen slepen. Dat bleef mijn fascinatie: hoe kun je een mens helpen genezen en tot op zekere hoogte gezond en gelukkig worden?"
Als geneeskundestudent maakte Huber kennis met het werk van Victor Frankl, een
Joodse psychiater. "Hij had van Freud geleerd dat seksualiteit de diepste
drijfveer was, en van Adler dat het om macht draaide. In het concentratiekamp
ontdekte Frankl een andere diepste behoefte: die aan zingeving. Volgens hem
waren mensen met een persoonlijke zingeving weerbaarder." Die conclusie
trok ook de Israëlische socioloog Aaron Antonovsky, die Holocaustoverlevers
onderzocht: wie de sterkste zingeving had, had de minste trauma's opgelopen.
Zo wil ik niet worden
Frankl en Antonovsky
inspireerden Huber. Daar kwam een minder positieve ervaring bij. "Tegen
het eind van mijn coschappen liep ik in m'n witte jas visite achter de
internist en de hoofdverpleegkundige aan, de kamer in van een demente man. Ik
zag meteen: die man is dood. Maar de verpleegster en de specialist bespraken
aan het voeteneind eerst uitgebreid de labuitslagen. Toen keken ze op en zagen:
'O, het hoeft al niet meer'. Ik was zeer geschokt. Hoe kán dit? Ik wist zeker:
zo wil ik niet worden."
Maar zo was ze al behoorlijk geworden. Huber praatte erover met oudere artsen.
"Die zeiden: het ziekenhuis is de garage, de patiënt de kapotte auto en de
dokter de monteur. Na acht jaar studie zat dat systeem ook in mij, ik kon
alleen nog maar denken in scheikundige processen. De band met de natuur die ik
in mijn kindertijd intens had beleefd, was ik kwijt. De studie had me
veranderd. Vervormd, ja."
Daarop besloot Huber, bijna klaar als mensen-monteur, eens onder haar eigen
motorkap te gaan kijken. "Ik was zo cerebraal opgeleid dat het me in de
groepstherapie een halfjaar kostte eer ik antwoord kon geven op de vraag:
Machteld, wat voel je eigenlijk? Nu weet ik dat gevoelens er niet zijn om weg
te stoppen - daar word je trouwens ziek van - maar om gevoeld te worden. Na de
ervaring met de dode man wilde ik terug naar de basis van contact met leven en
dood."
Ze zou tropenarts worden. Tot een lezing over medische filosofie 'als een bom
insloeg'. "Daar realiseerde ik me: ik moet niet naar Afrika, maar hier de
geneeskunde verder helpen. Door weer zelfstandig te leren denken. Filosofie
studeren was daarom fántastisch." Wat 'bevrijdend' werkte, waren de
colleges over wat wetenschap eigenlijk is. "Dokters willen graag - en
terecht - dat iets wetenschappelijk is, maar er is niet maar één soort wetenschap."
Huber verdiepte zich in de 17de-eeuwse Franse denker Descartes. "Hij was
briljant, een vernieuwer: hij waardeerde het twijfelen en denken. Zijn idee
over de scheiding van geest en lichaam heeft veel mogelijk gemaakt, daardoor
weet de geneeskunde waanzinnig veel van de mens als een machine. Maar de mens
is meer dan dat. Toch houdt dit mechanistische beeld van de mens ons tot
vandaag in gijzeling. Volgens mij gaat de geest boven de materie uit.
Natuurlijk zit niet iedere ziekte tussen de oren, da's onzin, maar ik ben vier
keer flink ziek geweest en elke ziekte gaf mij een boodschap. Zodra ik die
snapte en mij ernaar gedroeg, herstelde ik."
De jonge huisarts stond als patiënt oog in oog met haar eigen dood. "Een
patiënte van mijn leeftijd was net overleden aan kanker toen bij mij dezelfde
kanker werd vastgesteld. Ik vroeg me af: wat doet er echt toe voor mij?
Uiterlijkheden als carrière vielen weg. Als ik doodga, dacht ik, dan wil ik dat
wat ik gedaan heb, zinvol is geweest. Dat ik wat bijdraag, al is het maar omdat
ik dat zo beleef."
Ze besloot het begrip 'gezond' te herijken. Als ervaringsdeskundige wist ze
namelijk dat patiënten daar iets anders onder verstaan dan dokters, iets veel
ruimers dan de afwezigheid van ziekte. "Dat wilde ik wetenschappelijk
onderbouwen, dus ging ik mensen interviewen. Ze vertelden dat gezondheid geen
doel was, maar een middel om ergens te komen, bij wat voor hen belangrijk
was."
In die gesprekken turfde Huber 556 begrippen die patiënten associeerden met
'gezond'. "Die ben ik gaan groeperen." Uiteindelijk bleven er zes
'dimensies' over van wat ze 'positieve gezondheid' ging noemen: lichamelijk,
mentaal, spiritueel of existentieel, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks
functioneren.
Huber promoveerde in 2014 bij de voorzitter van de Gezondheidsraad, richtte in
2015 het Institute for Positive Health op, dat het gebruik van de zes dimensies
bevordert, en werd in datzelfde jaar uitgeroepen tot de invloedrijkste persoon
in de publieke gezondheid.
Huber was bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen
en werkte als docent en coördinator aan de opleiding tot antroposofisch arts.
Ze schreef mee aan het leerboek Foundations of Anthroposophical Medicine
(2003). Antroposofen zijn geïnspireerd door Rudolf Steiner, bekend van de vrije
scholen en de biologisch-dynamische landbouw. Heeft Huber daar in haar
zoektocht naar gezondheid ideeën aan ontleend? Ze wil er weinig over kwijt.
"Positieve gezondheid komt echt niet voort uit mijn kennis van de antroposofie,
maar uit mijn wetenschappelijk onderzoek."
Onlangs verscheen het Handboek Positieve Gezondheid in de
huisartspraktijk. Op het omslag zijn de dimensies gevisualiseerd als de
spaken in een spinnenweb. Eén ding valt op: waar Huber het begrip 'spiritual'
in haar proefschrift tientallen malen bezigt, is die term in het spinnenweb
afwezig. Waarom is de spiritualiteit is verdwenen?
Huber: "Nee, spiritualiteit is niet verdwenen. De term is veranderd in
'zingeving', dat kunnen dokters aan. Van het 'spirituele' krijgen ze de
kriebels. Daar houd ik rekening mee."
Sinds 1948 staat gezondheid voor 'een toestand van volledig lichamelijk,
mentaal en sociaal welbevinden, en niet enkel de afwezigheid van ziekte of
gebreken', zoals de Wereldgezondheidsorganisatie het toen definieerde. Huber
vindt die 'toestand' te statisch. "Het is niet altijd halleluja. En dat
'volledige' welzijn altijd, die lat ligt te hoog. Dat is onhaalbaar."
Gezondheid is, zegt Huber, "het vermogen je aan te passen aan de sociale,
fysieke en emotionele uitdagingen van het leven en daarbij je eigen regie te
voeren. Het gaat hier om je eigen veerkracht."
Weerstand
Haar aanpak maakt school, haar
ideeën duiken op in beleidsstukken; in de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid, in
het Raamplan Artsopleiding 2020, en ze vinden weerklank bij zorgverzekeraars.
Toch is het niet alleen een succesverhaal, ze stuit ook op weerstand, zegt
Huber. "Want ik zaag aan de poten van het wereldbeeld van veel
dokters."
De essentie van positieve gezondheid is volgens Huber dat de zorgverlener de
patiënt niet alleen adviseert wat te doen, maar ook diens zelfreflectie in gang
zet. Dat gebeurt door het bespreken van een vragenlijst waarin alle
gezondheidsdimensies voorbijkomen. Huber noemt dat 'het andere gesprek'.
"Het gaat niet zozeer om het stellen van een diagnose, maar om de patiënt
te laten nadenken over hoe het met hem of haar gaat, op al die terreinen. En
waar iemand naartoe wil."
Komt dat gesprek goed op gang en ontdekt iemand zijn of haar 'levensmotief',
dan mobiliseert dat een kracht die zelfs 'junks van hun dope af kan helpen',
zegt Huber, die met drugsverslaafden heeft gewerkt. "Het is de sleutel tot
hun herstel. Als je vanuit dat motief gaat leven, dan antwoordt het leven, dat
heb ik zelf ook ervaren. 'Dan gaat het leven met je dansen', zei een
cliënt."
Iedereen wil gezond zijn. En, zegt Huber met overtuiging, "van alle
krachten die de gezondheid bevorderen, is zingeving de sterkste". Alle
reden dus om eraan te werken. Maar kun je je eigen zingeving eigenlijk wel
verbeteren, je erin trainen en zo zin maken?
Ja, zegt Huber. "Door tijd te maken om uit te vinden waar je echt voor
gaat. Iedereen moet daar z'n eigen vorm voor vinden." Zelf schrijft ze
graag, gewoon voor zichzelf, als bezinning. Ze mediteert. "En ik ga twee keer
per jaar een week vasten. Een goede manier voor mij om me af te vragen: wat wil
ik nu, waar sta ik nu, waar wil ik heen? Zo kom ik ook weer dichter bij de
natuur, dat is mijn manier van inkeer. Doet mijn lichaam en geest ontzettend
goed."
Wat is Hubers volgende doel, nadat ze positieve gezondheid de wereld in heeft
geholpen? "Eudaimonia. Een term van wijsgeer Aristoteles, meestal vertaald
als 'gelukzaligheid'. Het zijn de lichtjes in je ogen als je doet waar je voor
gaat, als je tot bloei komt."
Die bloei houdt niet op in de herfst van het leven. Huber: "Gezondheid is
niet de afwezigheid van ziekte, maar het vermogen om met het leven om te gaan.
Daar hoort sterven bij, dood gaan we allemaal - ik ben nu 70." Ze verkent
nu al haar laatste levensfase, een project dat ze 'mijn laatste 1000 dagen'
noemt. "Dat is mijn oefening in veerkracht, ik doe een zelfonderzoek: hoe
word ik goed oud, hoe ga ik goed dood, wat wil ik afgerond hebben? Als ik
daarop ben voorbereid, hoop ik nog jaren verder te kunnen."